Dit jaar was ik op vakantie op bezoek bij vrienden in
Amerika. Ik moest ontzettend lachen toen ik een groot bord ontdekte in de
(ontzettend grote) supermarkt.
Normaliter moet ik niet lachen om de griepvaccinatiecampagne.
Want de campagne is een hoop werk:
In januari moeten alle huisartsen de juiste
hoeveelheid vaccins bestellen. In september lichten we ons hele
patiëntenbestand door. Per persoon moeten we aangeven of hij/zij wel of niet
tot de risicogroepen hoort. Gelukkig helpt de automatisering ons hier flink,
maar het blijft voor een belangrijk deel ook handwerk. Daarna moeten die mensen
een uitnodiging krijgen. Voor onze praktijk betekent dat 1500 uitnodigingen
uitprinten, in enveloppen doen, en op de bus doen. Bij die uitnodiging hoort
duidelijke informatie over het hoe en waarom van de griepvaccinatie.
Tussen half oktober en half november krijgen we circa 1100
mensen op bezoek, die daadwerkelijk de griepvaccinatie ontvangen. In de
tussentijd krijgen we natuurlijk tientallen telefoontjes met vragen over de
vaccinatie, medisch of organisatorisch. Daarna volgt de administratieve
afhandeling.
In Amerika pakken ze de griepvaccinatie heel anders aan.
Daar zetten ze een groot bord in de supermarkt. Je kan je in de supermarkt
aanmelden. En daar ook de vaccinatie ontvangen.
Persoonlijk ben ik niet zo enthousiast over de marktwerking
in de zorg. Maar Amerika is dat wel. In de USA is de patiënt een klant. Een
klant waar dokters om strijden. Medische organisaties om strijden (mits je
betaalt!). Een klant waar zelfs de supermarkt om strijdt. Dat heeft voordelen,
en nadelen.
Alles wat in Amerika gebeurt, komt met enige vertraging aan
in Nederland? Nee hoor. 15 jaar geleden deden wij het ook zo. De huisartsen
plaatsten een advertentie in het plaatselijke krantje, en de mensen kwamen
gewoon wel, of niet, opdagen.
Amerika is anders. Soms beter, soms slechter, soms sneller,
soms langzamer, en soms gewoon grappig.