donderdag 25 februari 2010

overal en nergens

We reizen wat af de laatste dagen. We hebben de laatste 4 dagen meer tijd besteed aan reizen en wachten dan aan het onderzoeken van kinderen. Eigenlijk wel jammer, maar het is even niet anders.

We reizen nu in de omgeving van Badulla, aan de oostkant van het heuvelgebied van Sri Lanka. Ook hier wonen vooral Tamils die op de theeplantages werken, en die arm zijn. Vandaag hebben we 90 kinderen gezien. Veel kinderen zijn te klein en te mager. Verder zien we veel gebitsproblemen. Kinderen die slecht eten krijgen wel zoetigheid aangeboden. Wat hier vooral nodig is, is educatie.

Een ander probleem is dat ons draadloos modem niet werkt, en dat we dus ook niet te pas en te onpas op internet kunnen. We zitten nu te zweten in een piepklein internetcafeetje. Deze week zitten we elke keer maar 1 tot 2 nachten op dezelfde slaapplek. En dan is het per dag nog minimaal 20km reizen enkele reis naar onze onderzoeksplek. Dat betekent minimaal een uur (soms wel twee uur). Kortom, we hebben niet veel gelegenheid om weblogjes te schrijven.

Dus als jullie even minder van ons horen: het gaat goed met ons. We worden hooguit een beetje door elkaar gehusseld. Vanaf dinsdag zouden we weer wat internetmogelijkheden moeten hebben. We gaan dan terug naar Colombo om ons visum te verlengen. En we plakken er een paar daagjes vrij aan vast met een Amerikaans echtpaar dat we in Bangladesh hebben ontmoet. Zij werken voor onze kerk en wonen al twee jaar in Sri Lanka. Ze gaan in maart het land uit (verhuizen naar Hongarije). Ze zijn echter nog nooit als toerist door het land gegaan. Dus dat is wel leuk om het samen te doen.

zondag 21 februari 2010

weer een cadeautje van boven

Als je predikant bent, moet je deze blog misschien maar overslaan. Of je moet je eerst heilig voornemen om niet jaloers te worden…

Toen we in het begin van ons verblijf in Sri Lanka ons schema bespraken, vroeg David (de NCM-coordinator alhier) of ik (Han) wel eens preekte. Tja, ik heb wel eens gepreekt, een stuk of 4 keer in 25 jaar tijd. Niet echt veel dus. Maar David vond dat genoeg om dan maar ook te preken, als ik hier in de kerk was. Dus hij zou er voor zorgen dat ik de eerste drie zondagen zou preken. En hij had er vast voor gezorgd dat ik de andere zondagen ook zou preken, als er niet wat vraagtekens in het schema hadden gezeten. Het voordeel van in een vreemd land zijn en rondtrekken, is dat je dan steeds in een andere kerk komt. Met 1 preek zou ik al die preekbeurten kunnen invullen. En toevallig was mijn laatste preek een paar maanden geleden in Nederland. Dus ik dacht dat ik die preek een beetje aan zou passen en gebruiken voor mijn preekbeurten. In ieder geval maakte ik me er geen zorgen om. Maar ik had niet verwacht dat het zo gemakkelijk zou gaan als in Patana.

Mijn boodschap voor de kerkelijke gemeente in Patana was een echte preek. Een preek is voor mij een boodschap van God voor mensen. In de loop van de jaren heb ik een hoop geleerd over God, en daar wil ik best wat over vertellen. Dat zou ik het delen van ervaringen kunnen noemen, of onderwijs geven, maar geen preken. Bij een preek moet ik het gevoel krijgen dat God mij een boodschap geeft, die ik door moet geven aan een/de gemeente. Af en toe gebeurt dat. En meestal negeer ik dat gevoel. Niemand (behalve Corry) weet dat ik dat gevoel heb. En niemand vraagt me om te preken (zeker Corry niet). Ik heb het druk genoeg met andere dingen. Dus het is makkelijk om dat gevoel te negeren. Dat gevoel kan (soms jaren) wat sluimeren. Dan weet ik dat ik er wat mee moet. En in die gevallen gaat het gevoel pas weg als ik er echt een preek van maak, en ook een keer heb uitgesproken.

Ik lag afgelopen week lekker een middagdutje te doen, terwijl Corry op de computer aan het typen was. Tijdens dat middagdutje kreeg ik in een droom de preek die ik uit moest spreken. Het ging over cultuurverschillen in de Tamil en Nederlandse cultuur. Over dat je als Nederlander wel je best kon doen om op een Tamil te lijken, maar toch door de mand zou vallen. Dat je om een echte Tamil te zijn, opnieuw geboren zou moeten worden en opnieuw opgevoed in de Tamil cultuur. Zodat je niet vanuit je geleerde lessen, maar vanuit jezelf Tamil gewoontes en gedrag zou vertonen. En dat datzelfde ook geldt voor christen zijn. In die droom werd me ook duidelijk welk Bijbelgedeelte ik zou moeten gebruiken, Romeinen 5-8, eigenlijk een te lang stuk voor een preek. Maar ja, als God spreekt, wie ben ik dan om Hem tegen te spreken?

Ik had dus een (bijna) kant en klare preek, zomaar gekregen. Een preek die paste in de setting waarin we zaten. Hij was alleen te lang. Als ik mijn best zou doen zou ik de preek wel in 20 minuten kunnen doen. Maar met vertaling zou hij 2x zo lang duren. Maar ook daarvoor kwam een oplossing zonder dat ik daarnaar hoefde te zoeken. Pastor Kobu, de predikant van de gemeente in Patana, was ook op de training van afgelopen week, en vroeg of we even konden afstemmen over de dienst van zondag. Hij vroeg hoe lang ik zou preken. Dus ik vroeg wat ze gewend waren. Nou, we beginnen met "worship" (zingen en bidden) gedurende 1 uur en 10 minuten (!). En daarna bent u aan de beurt voor de preek. Meestal duurt de preek 20-30 minuten. Goed, zei ik, ik zorg er voor dat ik maximaal 30 minuten spreek, inclusief vertaling. Nee, nee, was het antwoord, u kunt 30 minuten spreken exclusief vertaling; en vervolgens draaide hij zich naar Corry met de vraag of zij ook nog wat in de dienst zou vertellen. We hoorden vervolgens dat de dienst normaliter 2 uur duurde. En als het een bijzondere dienst was, en onze komst maakte het duidelijk tot een bijzondere dienst, mocht het gerust nog een half uurtje uitlopen. Aan ons de taak om minimaal een uur vol te maken, en dat mocht uitlopen tot anderhalf uur. Dus in plaats van tijd tekort, had ik tijd over! Ik was blij dat ik Corry had om me te helpen.

Intussen is het hier zondagmiddag en zitten we op ons balkon van de warmte te genieten. Wij hebben het tweede gedeelte van de dienst op ons genomen. Ik heb gepreekt, en we hebben een lied met de kinderen gezongen (ja, die waren ook -zonder klagen- ruim 2 uur in de dienst, en hadden daarna nog zondagsschool), en verteld over ons leven hier, in Nederland en met God. We hebben een goede dienst gehad, en de ochtend ervaren als een cadeautje van God. En nu genieten we na op ons balkon. Bijzonder hoe we af en toe verwend worden van boven af.

donderdag 18 februari 2010

Tamils en Singalezen


Deze week doen we mee met een training over psychotrauma. Alle medewerkers van Nazarene Compassionate Ministries (NCM) volgen die training. Dus wij zouden toch niet veel anders kunnen doen, maar het is ook heel interessant. Jim Wilder is een Amerikaanse psycholoog en predikant die zich al 30 jaar toelegt op behandeling van psychotrauma. Samen met zijn team ontwikkelt hij behandelwijzen die kunnen worden uitgevoerd in groepen en door (relatieve) leken. Helaas zijn dat soort behandelwijzen nodig in landen die jarenlang zijn verscheurd door oorlog of geteisterd door rampen. Dit geldt ook voor Sri Lanka die 25 jaar geleden heeft onder de burgeroorlog tussen Tamils en Singalezen, en een paar jaar terug onder de kersttsunami. De organisatie werkt internationaal en de kunst is om de behandelwijze aan te passen aan de cultuur van het land.

In het verre verleden waren India en Sri Lanka gescheiden door een ondiepe strook water, die makkelijk kon worden overgestoken. Er was dus veel verkeer van personen. De Tamils kwamen vanuit India in het noordoosten van Sri Lanka. De Singalezen bewoonden het centrum en zuidwestelijk deel van Sri Lanka. Ze waren gescheiden door een brede junglestrook en feitelijk aparte koninkrijken. Dat veranderde tijdens de koloniale overheersing door de Portugezen, daarna de Nederlanders en tenslotte de Engelsen, die van Sri Lanka een land maakten. Tamils en Singalezen verhuisden naar andere gebieden, en er ontstond een mix. Aan het eind van de negentiende eeuw werden veel Tamils naar het heuvelland in het midden van Sri Lanka gehaald, om te werken op de theeplantages. Dit waren vooral de lager geschoolde Tamils, van de lagere kasten.

Tijdens de Engelse overheersing vonden de Englesen dat de Tamils makkelijker Engels en andere vaardigheden leerden. Dit zorgde er voor dat de Tamils oververtegenwoordigd waren in overheidsfuncties. De Singalezen voelden zich hierdoor achtergesteld. Na de onafhankelijkheid kwam de Singaleze meerderheid aan de macht, die in het begin wetten uitvaardigde die de Tamils onderdrukten: Singalees werd de hoofdtaal, en het Boeddhisme de hoofdreligie (de meeste Tamils zijn Hindoe). Deze wetten zijn weer teruggedraaid, maar intussen was de kiem voor wederzijds wantrouwen gelegd. De politie en het leger zijn Singalees, en de meeste overheidsfuncties zijn in Singaleze handen. In een land met vriendjespolitiek en corruptie maakt dit de Tamils tot tweederangsburgers.

In het noordoosten leven de beter geschoolde en rijkere Tamils, die gingen streven naar een onafhankelijk Tamilrijk. Hieruit ontstond een gewapende opstand, geleid door de LTTE, de Tamil Tijgers. De strijd tussen de Tamils en het Sri Lankaanse leger heeft 25 jaar geduurd en is vorig jaar geeindigd met een slachting van 40.000 Tamils bestaande uit burgers, kinderen en Tamilstrijders die zich al hadden overgegeven. Het hele land was blij met het einde van de oorlog en president Rajapaksa rekende daarom op een makkelijke herverkiezing en schreef vervroegde verkiezingen uit. Echter de generaal die de strijd had geleid (en die ook de slachting van 40.000 Tamils had toegegeven), Fonseka, besloot zich ook kandidaat te stellen. Rajapaksa heeft enkele weken terug de verkiezingen gewonnen en vervolgens (zijn vroegere kameraad) Fonseka beschuldigd van een poging om het leger tegen hem op te zetten, en Fonseka en belangrijke partijgenoten laten arresteren. Dat is de basis van de huidige onrust.

NCM werkt voor de armsten van de armsten. Op Sri Lanka zijn dat met name de plantage-Tamils. Wij zitten nu dus tussen en werken met de Tamils in het heuvelland. Hoewel dit wel Tamils zijn, hebben deze Tamils zich nauwelijks bemoeid met de gewapende strijd tussen Tamils en het leger. Deze Tamils hebben het te druk met werken en overleven. Een gemiddeld dagloon is 2 euro per dag. En dat krijg je alleen als je 20kg thee geplukt hebt. Als je een dagje ziek bent, of om andere reden niet werkt, krijg je geen loon. Wel zijn deze Tamils verwant aan de noordelijke Tamils. Tamils gevlucht uit het noorden, komen naar deze regio. En Tamils uit deze regio proberen de Tamils in het noorden ook te helpen. Er is dus wel een verbinding. Vlak na het verslaan van de Tamil Tijgers zijn 100.000 Tamils opgesloten in kampen. De mensen werden daar vastgehouden met als excuus dat er strijders tussen zouden kunnen zitten. Maar er kwam geen eten of drinken de kampen binnen. Buitenlandse organisaties werden geweerd, na de eerste berichten over de slechte behandeling van Tamils in die kampen. NCM heeft toegang gekregen tot een van de kampen en een half jaar lang 20.000 mensen te eten en te drinken gegeven.

De training voor psychotrauma is gestart met veel aandacht voor positieve momenten die je hebt meegemaakt, en nog steeds meemaakt. Met als doel om vanuit dat veilige gevoel je pijn te onderzoeken, in plaats van vanuit je pijn proberen omhoog te klimmen. Als je er over nadenkt eigenlijk wel een logische manier om met pijn om te gaan. Dat levert in ieder geval mooie verhalen op. Het meeste verstaan we niet. Maar de vreugde die ze met elkaar delen, maakt ons ook blij.

zaterdag 13 februari 2010

ruim 500 kinderen in 4 dagen

De afgelopen twee dagen hebben we kinderen nagekeken op de theeplantages. Elke theeplantage hier heeft een dokter in dienst, die voor de werkers en de gezinnen moet zorgen. Zo'n 2000 mensen. 24 uur per dag. Daarvoor in ruil krijgt de dokter dan wel een mooi huis op de plantage, een auto, ws een leuk salaris, en ongetwijfeld gratis thee. Onder begeleiding en met hulp van de plantage dokter zagen we 's morgens de kinderen tot vijf jaar. Die gaan nog niet naar school en worden opgevangen in creches op de plantage (zodat de ouders kunnen werken). In de middag gingen we naar een school en keken daar de kinderen na, onder begeleiding van zowel de plantage dokter als de district medical officer (DMO). Onze DMO had zoals beloofd (zie vorige blog) de opkomst geregeld: eergister 220, en gister 170 kinderen. Inderdaad wel wat meer dan de eerste dag.
Het was flink doorwerken, maar het meeste energie kostte dat de dokters zich ook met de organisatie bemoeiden. De eerste dokter stond er op dat wij iedereen medicijnen voorschreven, en de tweede dokter wilde uitgebreid thee met ons drinken tussendoor en foto's maken. Wij, samen met de staf van de NCM, moesten daar op aanpassen en we konden niet zo makkelijk nog sturen. Maar goed, we hebben wel ons werk kunnen doen. En over de opkomst mogen we niet ontevreden zijn. De DMO beloofde ons nog een keer uit te nodigen voor een etentje bij hem thuis, dus hij zal ook wel tevreden zijn.

Vandaag hebben we weer een "ouderwetse" check-up gedaan, met alleen onze eigen staf. Een van de stafleden is predikant in een dorpje verderop, waar ook een CDC is. Dus hebben we daar een extra dag gepland (eigenlijk was vandaag een vrije dag.) De kinderen van dat CDC 10 km verder op, (net buiten het gebied van de district medical officer,) waren naar het plaatselijke kerkgebouw gekomen, om te worden nagekeken. Dus geen DMO, geen extra dokter, alleen onze eigen staf.
Bij onze aankomst zaten 120 kinderen in de kerkzaal te wachten en ons bij onze binnenkomst met hun bruine ogen verwachtingsvol aan te kijken. De staf had het allemaal al voorbereid en een mooie onderzoeksruimte gecreeerd. Het liep als een trein. In 3.5 uur hebben we alle kinderen gezien en zijn we voldaan in de tuk-tuk (een soort driewieler brommer met blik er om heen) al heen en weer schuddend voor de lunch naar huis getuft: 50 minuten door prachtig heuvelachtig landschap bij zo'n 22 graden, is niet echt een straf. Zoals vandaag hadden we ons ons werk hier voorgesteld.

In de middag hebben we wel even een tuk-tukkie gedaan. We merken dat we minder energie hebben. Dit heeft ws ook te maken met de hoogte (1200 meter). En we moeten natuurlijk ook wennen aan het nieuwe klimaat, de nieuwe mensen en het andere eten. Het is een groot verschil met Bangladesh.

woensdag 10 februari 2010

kennismaking met diverse autoriteiten

We horen dat er in het Nederlands nieuws melding wordt gemaakt van onrust op Sri Lanka rond de recent herverkozen president, en zijn ex-opponent die nu gearresteerd is omdat hij het leger tegen de president aan het opzetten zou zijn. Wij merken daar niet zo veel van. Alleen staat het hier ook in de krant en wordt er over gepraat. In Colombo zelf zal het wellicht onrustig zijn, hier in Hatton kan je net doen of de rest van de wereld niet bestaat. Hoewel…

De overheid van Sri Lanka heeft wat controledrang. Onderweg van Colombo naar Hatton zijn we erg veel politie controleposten tegen gekomen. Langs een provinciale weg zonder zijwegen staat dan ineens een kleine politiepost, en de weg is om en om half afgezet met hekken, zodat je daar slingerend doorheen moet rijden. Tussen die hekken staan agenten met geweren te kijken wie er langs rijdt. Overal konden we gewoon doorrijden, volgens onze chauffeur vooral vanwege het onmiskenbare westerse uiterlijk van Corry. Hij vreesde voor de terugreis zonder passagiers.

In de grotere plaatsen waar we doorheen reden zagen we ook regelmatig soldaten met automatische geweren rond lopen. Net als de politie staan of lopen ze er ontspannen bij. Je hebt niet het gevoel dat ze op scherp staan. Maar ze zijn wel duidelijk aanwezig.

Vanmiddag hebben we kinderen van het eerste CDC gezien. De kinderen zouden na school speciaal voor het onderzoek naar het NCM center komen. Alleen aan het begin van de middag ging het echt stortregenen. De kinderen druppelden letterlijk en figuurlijk binnen, en aan het eind hadden we er maar ruim 50 gezien van de kleine 100 die verwacht werden. Bij onze onderzoeken hebben we hoog bezoek gehad. NCM heeft de plaatselijke autoriteiten geïnformeerd over onze komst, en ze kwamen polshoogte nemen. Eerst iemand van de politie, de "sub-inspector". Blijkbaar de rechterhand van het hoofd van de politie van het district (provincie) hier. Hij kwam kijken wat we deden. Maar hij was eigenlijk te vroeg. We hebben vriendelijk uitgelegd wat we deden, en hij heeft het onderzoek van 1 kind bijgewoond dat ook te vroeg was. Na een tijdje wachten op het volgende kind vond hij het wel welletjes, en vertrok. Wat hem betrof mochten we onze gang gaan.

Later kwam de "district medical officer" langs. In tegenstelling tot wat onze contactpersoon in Sri Lanka, David, me gezegd had, kwam hij niet om van ons te leren. Hij kwam ons controleren. Hij is hoofd van de basisgezondheidszorg in het district. Met een uitgebreide staf van dokters, vroedvrouwen en ondersteunend personeel zorgt hij namens de overheid voor de bezetting van lokale en regionale "hospitals". (Wat die hospitals voorstellen weten we nog niet, we zijn er een paar voorbij gereden, en ze zijn in ieder geval niet groter dan 1 of 2 klaslokalen.) Bovendien was er in zijn district net een start gemaakt met de behandeling van ernstig ondervoede kinderen onder de 5 jaar. Hij moet die kinderen opsporen en behandelen. Hij vertelde dat hij de kwaliteit van gezondheidszorg in Sri Lanka moet bewaken. Hij komt dus controleren of het werk wat wij doen, van voldoende kwaliteit is. En eigenlijk vond ik dat ook wel terecht. Verder vindt hij het maar niks als hulporganisaties binnen komen, eventjes een medical clinic houden, en dan weer vertrekken, zonder vervolg. Dus hij was naar ons wat achterdochtig, maar wel op een vriendelijke manier. We hebben dus uitgebreid met hem gepraat, en uitgelegd wat we doen, wat we gedaan hebben in Bangladesh en de resultaten laten zien. Hij heeft een tijdje bij onze onderzoeken gezeten, en wilde zelf graag naar alle harten luisteren om hartruisjes op te sporen. Het bleef voor ons niet te peilen, wat hij nou van ons vond. Toen hij vertrok, vertelde hij dat hij ging regelen dat we de kinderen op de volgende plek tijdens schooltijd konden zien, dan zou de opkomst hoger zijn. Dat hebben wij maar als een positief signaal opgevat. Morgen is hij er wel weer bij.

Wordt vervolgd…

dinsdag 9 februari 2010

start in Hatton

Het hoofdgebouw van het Nazarene Compassionate Ministries (NCM) center staat te midden van theeplantages bovenop een heuvel net buiten de plaats Hatton. Het gebouw is zowel aan de buitenkant, als aan de binnenkant opgetrokken in verschillende nuances wit, en heeft op de begane grond grote glaspartijen als muren. Het is dan ook enorm licht. Op de eerste verdieping zijn een paar slaapzalen en een paar tweepersoonskamers met badruimte. Een van die kamers hebben wij.

We zijn vanmiddag aangekomen in Hatton na een reis van 120 kilometer, die over de slingerende wegen door de heuvels 3.5 uur heeft geduurd. Hier zullen we de komende twee weken verblijven. Samen met David, de NCM-coordinator voor Sri Lanka hebben we een voorlopig schema gemaakt. Deze week gaan we drie Child Development Centers (CDC's) bezoeken en de kinderen nakijken. Op elk CDC zitten 75-100 kinderen. Op Sri Lanka is er leerplicht en die wordt ook gehandhaafd. Tot 2 uur 's middags zitten de kinderen verplicht op school. Wij kunnen pas na die tijd met het onderzoeken van kinderen beginnen. Rond 6 uur wordt het donker, dus we moeten even kijken of we op een dag een hele CDC kunnen doen. Maar in de ochtenden hoeven we ons niet te vervelen. David heeft gevraagd of wij wat trainingen over gezondheid willen geven voor zijn staf. En of wij willen preken, als we hier toch naar de kerk gaan. Dat laatste zal nog de meeste voorbereidingstijd vragen….

Volgende week is hier toevallig een training voor de NCM staf over de begeleiding van mensen met (psycho)trauma door de oorlog. Wij gaan die ook bijwonen. Na een burgeroorlog van 25 jaar zijn hier veel mensen die op de een of andere manier te lijden hebben gehad onder de oorlog. NCM wil er ook voor die mensen zijn. Het leuke voor ons is dat dan de hele NCM staf naar dit centrum komt, en ook Hermann Gschwandtner uit Duitsland, die onze eerste contactpersoon was. Wij kunnen dus een hoop handen schudden.

Het is de bedoeling dat we in nog drie regio's CDC's gaan bezoeken. Op verschillende plaatsen wil de district medical officer kennis met ons maken. Op de een of andere manier hebben mensen in ontwikkelingslanden altijd het idee dat buitenlandse dokters meer weten dan de inlandse dokters. Dus wil zelfs de plaatselijke dokter graag van ons leren. Ik vrees echter dat het andersom zal zijn. Het plan is flexibel en afhankelijk van hoe het gaat. Onderzoeken van kinderen, gecombineerd met het volgen van een training, trainingen geven, en verschillende ontmoetingen met sleutelfiguren: het belooft een afwisselend programma te worden.

maandag 8 februari 2010

Sri Lanka


Van voorslapen is niks gekomen. We zouden 's nachts reizen, en de middag er voor voorslapen. Op onze laatste dag in Dhaka kwam er in de ochtend een groep Canadezen aan, van wie er een zich niet zo lekker voelde. Of ik even wilde kijken. Deze jongeman had erg weinig reiservaring en was zeker nooit in een ontwikkelingsland geweest. Ze waren met de groep in India geweest en vanwege buikklachten had hij wat middelen tegen misselijkheid en laxeermiddelen genomen. Dus de groepsleider dacht dat het stress en verkeerd medicijngebruik was. Maar ik dacht dat het een blindedarmontsteking kon zijn. Het was niet echt duidelijk, maar toch verdacht genoeg om aan te dringen op verwijzing naar een ziekenhuis. Daar voelden de groepsleider en de patient niets voor. Nou kan ik me daar wel wat bij voorstellen. Als je zou kunnen kiezen, zou je liever niet in Bangladesh in een ziekenhuis liggen. Bovendien werd dan het programma van de hele groep in de war gestuurd. Er werden allerlei andere mogelijke oorzaken bedacht, die inderdaad ook allemaal konden kloppen. Ik heb echter aangedrongen op een gang naar het ziekenhuis, ik zou meegaan en iemand van het hoofdkantoor, en schoorvoetend gingen ze akkoord. Om een lang verhaal kort te maken: in het ziekenhuis kwamen ze er ook niet echt goed uit ondanks bloedonderzoek, echo, röntgenfoto, urineonderzoek. Het was intussen 6 uur later. Het voordeel van dat tijdsverloop was dat het beeld steeds duidelijker werd. En toen de chirurg kwam voor een second opinion, wist hij het gelijk: blindedarmontsteking. Hij is diezelfde middag geopereerd en alles is goed gegaan. Ik ben vlak voor de operatie teruggegaan naar onze kamer, maar voor een slaapje was het te laat.

De warmte valt als een deken over je heen als je het vliegtuig uit komt. In Colombo, de hoofdstad van Sri Lanka, is het 30 graden. Bovendien is het vochtig. Na 36 uur niet slapen, 21 uur reizen, drie vertraagde vluchten, en nog een extra security check in Singapore zijn we vroeg in de avond aangekomen in Colombo. En we zijn erg gaar. Gelukkig hebben we binnen 5 minuten de douane gepasseerd, 15 minuten later onze koffers, en staat buiten een grote donkere man met een bordje "Dr. Han Tan" in zijn handen. David komt ons ophalen en heeft ons hotel geregeld. Na het inchecken zegt hij ons gedag: rust eerst maar lekker uit, morgen praten we verder. Het hotel ziet er mooi uit, de kamer is ook goed en van alle gemakken voorzien. Van de omgeving hebben we in het donker nog niks gezien. Eerst maar wat slaap inhalen….

Corry's telefoon is wat van slag na binnen 1 dag drie verschillende tijden te moeten registreren. Als er wat licht door de gordijnen naar binnen komt kijkt Corry op haar telefoon voor de tijd: half zeven, nog veel te vroeg. We blijven nog een tijdje in slaap-waak-toestand en besluiten er uiteindelijk toch maar uit te gaan, uitgebreid te douchen en naar het ontbijtbuffet te gaan dat tot 10 uur duurt. Maar als we na onze wasbeurt onze horloges om doen, die we al in het vliegtuig al op Sri Lanka tijd hadden gezet, blijkt het al 10 voor 10 te zijn. We waren ook eigenlijk veel te uitgeslapen voor 7 uur! Net na 10 uur komen we aan bij de ontbijtzaal, en dan merk je wat gastvrijheid is. Ze vragen ons of wij van het buffet gebruik willen maken. Kan dat nog? Ja natuurlijk! Er wordt een tafeltje voor ons gedekt. En wij kunnen nog uitgebreid genieten van het zeer uitgebreide buffet. Ze bakken nog een eitje voor Corry en een omelet voor Han. 20 minuten later vragen ze of wij nog wat van het warme buffet willen nemen, daarna gaan ze het opruimen. Wij genieten nog heerlijk na van een zoet broodje, vers fruit en een extra kopje koffie.

Inmiddels is Corry bij de kapper geweest en zitten we onder een enorme parasol naast het zwembad buiten. Vanmiddag hebben we een afspraak met David. Hij is de coördinator van NCM in Sri Lanka. Nazarene Compassionate Ministries is de hulpverleningstak van de Kerk van de Nazarener. Dan gaan we het hebben over wat we gaan doen in Sri Lanka. Ik drink intussen mijn versgeperste ananassap nog even op.

vrijdag 5 februari 2010

evaluatie Bangladesh

Op de heenweg vanuit Dhaka zagen we heel veel droge, bruine, zanderige rijstvelden, waar alleen de verdorde stoppels nog in stonden. Hier en daar stond een piepklein rijstveldje. Vier weken later rijden we terug. Overal staan de rijstvelden nu onder water (met opgepompt grondwater). De rijstplantjes uit de piepkleine veldjes zijn geoogst en worden of zijn uitgezet in de grotere en uitgebreidere rijstvelden. Op heel veel plekken zie je het groen net of wat meer boven het water uitkomen. Nieuw leven dat groeit. Hoop!


Gisteren hebben we ons veldwerk met de staf op het hoofdkantoor geevalueerd. We hebben 1523 kinderen gezien, 4 keer een spreekuur voor volwassenen gehouden, en les gegeven aan dorpsdokters, gezondheidswerkers en onderwijzers.

De spreekuren waren niet zo’n succes. De verwachting was dat we vooral mensen zouden zien met kortdurende problemen. Veel mensen kwamen met jarenlange klachten. Waarvoor ze al verschillende therapieen hadden geprobeerd, maar ze wisten niet wat. Ze hebben het idee dat een buitenlandse dokter veel beter is, en dan wel met een oplossing zal komen, ook al is de Bengaalse dokter er al jaren mee bezig. Door de taalbarriere was het uitvragen van de klacht heel moeilijk. Anderen komen voor een soort second opinion. Ze verwachten een behandeling in de vorm van medicijnen, maar de klachten waarmee ze kwamen hadden vaak een andere oplossing nodig. Kortom: de wederzijdse verwachtingen kwamen niet overeen. Als dit nog een keer wordt gedaan, moet dat anders voorbereid worden.

Onze hoofdtaak was het nakijken van kinderen. Tijdens die onderzoeken en bij de nabesprekingen hebben we les gegeven aan diverse groepen personen die met de gezondheid van de kinderen te maken hebben. De gezondheidswerkers en dorpsdokters hebben we geleerd systematisch een kind volledig na te kijken. Aan dezelfde mensen, de onderwijzers, en verder aan iedereen die er maar omheen staat (want er waren meestal wel veel nieuwsgierigen) hebben we uitleg gegeven over hoe je met wormen wordt besmet, het belang van voldoende drinken, huidverzorging, hygiene, preventie en wat er maar ter sprake kwam.

20 % van de kinderen die we hebben gezien hadden behandeling nodig. Uit onze onderzoeken kwamen drie hoofdproblemen naar voren: worminfecties, slechte gebitten en huidinfecties. Als je hier mee aan de slag gaat, en dat hoeft helemaal niet zo duur te zijn, zou je al de helft tot drie kwart van de problemen aanpakken! Het was voor BNM heel bijzonder dat ze nu harde getallen hadden. En ze gaan er ook wat mee doen. Ze gaan kijken of ze standaard alle kinderen een paar keer per jaar een wormenkuur kunnen geven. Het verstrekken van cremes voor huidinfectie is misschien ook wel haalbaar. En de preventie van worminfecties en gebitten krijgen extra aandacht. De mensen die verantwoordelijk zijn voor de CDC’s en oa de educatieprogramma’s schrijven kregen ter plekke de opdracht om te kijken hoe ze dat aan moesten pakken. Verder worden de komende week twee stafleden gestuurd naar de plekken, waar we geweest zijn. Om te kijken of de adviezen die we hebben gegeven ook daadwerkelijk opgevolgd zijn.
In de grafiek zie je de verdeling van de problemen die we tegenkwamen. BNM was heel blij met het werk dat we hebben gedaan. Allereerst natuurlijk voor de kinderen. Maar het helpt hun ook om hun beleid te bepalen. En wij zijn heel blij, dat we niet zo maar een voorbijganger zijn, maar dat er daadwerkelijk wat wordt gedaan met onze uitkomsten.

Vandaag is onze laatste volledige dag hier. Morgenavond laat vertrekken we naar het vliegveld voor het tweede deel van ons avontuur: Sri Lanka.

dinsdag 2 februari 2010

naar de markt


Zondagmiddag kwam de voor ons bekende auto uit Dhaka. Met Boslu de chauffeur die ons de eerste 10 dagen ook rondgereden heeft. Doordat we nu weer een auto hebben konden we met Susanto mee naar de markt om fruit te kopen en uiteraard ook om wat rond te lopen. De markt bestaat uit kraampjes, winkeltjes, maar ook gewoon kleedjes op de grond waar de koopwaar op wordt uitgestald.
 Of er ligt niet eens een kleedje, zoals bij de kapper. Want je kunt ook je haren laten knippen op de markt.

De eigenlijke reden van Susanto om ons mee te nemen was om fruit en vis uit te zoeken, zodat hij dingen zou kopen die wij lekker zouden vinden. Van fruit hebben we nog wel verstand. Maar van vis niet. Dus we hebben maar bedankt voor de vis. De vis wordt hier ongekoeld en vers verkocht. Zo vers dat je sommige vissen nog ziet spartelen. Melk wordt hier gewoon uit een kan verkocht, en in het kannetje wat je zelf meeneemt gegoten. Honing ook. En benzine trouwens ook, dat staat hier een forse ton gewoon onder de toonbank met een kannetje er in.
De markt hier is niet zo kleurrijk, maar voor ons westerlingen toch fotogeniek genoeg om een paar mooie plaatjes te schieten.

 

maandag 1 februari 2010

hoop voor de toekomst


Morgen de laatste volledige dag in Ghoraghat en dus ook de laatste keer dat we een CDC bezoeken. De afgelopen dagen hebben we weer veel mooie kinderen gezien. Die van vandaag waren erg stoffig. We hebben een afgelegen plek bezocht (40 minuten rijden met de auto, en vervolgens nog 10 minuten lopen) waar volgende maand een CDC gaat starten. Weer een plek voor de armsten van de armsten. De school, tevens kerkgebouw, staat er al. Er is ook een WC en een waterpomp. Hier heeft 3 jaar een CDC gedraaid, maar als project. Toen het geld op was, moest het stoppen. Ze gaan dit CDC nu met sponsorgeld opnieuw opzetten. Toen we aankwamen waren er maar 20 kinderen: ze waren niet op komen dagen. Aanvankelijk waren de mensen waar we hier mee werken, wat teleurgesteld. Wij echter niet, want de ervaring had ons inmiddels geleerd dat, als we er zijn, de kinderen alsnog komen. Al was het alleen maar om ons te zien. En het klopte helemaal, want uiteindelijk hebben we 63 kinderen gezien. De jongste was 3,5 en de oudste 13. We zien dus alle soorten en maten. De meeste kinderen heel vrolijk en gezellig en ook kinderen die bang zijn en heel blij zijn als je "tjes djou" ( klaar, je kunt gaan) zegt.

Het is hard nodig dat dit CDC weer begint. We vonden hier weer veel kinderen met wormen, met klachten daarvan. De kinderen in deze regio krijgen standaard 4x per jaar een ontwormingstablet. Op de scholen waar dat gebeurt zien we aanzienlijk minder kinderen met wormen. De werkers hier (een verpleegkundige en de leraressen) zijn erg gemotiveerd om wat te leren. Ze vragen ook of we hun meer kunnen leren, kunnen adviseren. Door de korte tijd dat we hier zijn, moeten we ons natuurlijk op een paar onderwerpen focussen. De wormen is 1 van de onderwerpen waar we het altijd over hebben, daar wordt op de CDC's al veel aandacht aan besteed. Hygiene en toiletgebruik is het onderwerp van de eerste ouderbijeenkomst (die maandelijks plaats vindt). Herhaling van de boodschap is heel belangrijk. De kinderen hier drinken ook heel weinig. Pompwater is gratis, maar veel kinderen drinken maar 1 glas per dag; de voeding hier is niet zo vezelrijk, dus we zien ook veel verstopte darmen. Een ander veel voorkomend probleem is huidinfecties. Dus we vertellen ook veel over huidverzorging: schoon houden en een droge huid invetten met olie. Met een paar eenvoudige weetjes, zou het aantal problemen dat we vinden zo kunnen halveren. Helaas is het gebrek aan kennis bij ouders en kinderen dan ook het belangrijkste probleem.

Heel leuk is dat we ons advies om de kinderen meer te laten drinken gelijk de volgende dag bij de lunch van de kinderen hoorden terugkomen. We begrijpen intussen een beetje Bengaals en we hoorden dat de lerares aan de kinderen zei dat ze meer water moesten drinken. We hebben haar daar later op de nabespreking voor gecomplimenteerd. Dat was gisteren, en vandaag liep ze nog te stralen! Daar zijn we hier ook voor, om de mensen te bemoedigen.

Het is niet eerlijk verdeeld op de wereld. De rijkdom niet, het voedsel niet, en ook de kennis niet. Onze rijkdom en voedsel en kennis delen met mensen die het niet hebben, is niet alleen liefdadigheid. Het is ook gewoon eerlijk. Deze kinderen hebben gewoon recht op een hoopvollere toekomst.