Gisteren hebben we ons veldwerk met de staf op het hoofdkantoor geevalueerd. We hebben 1523 kinderen gezien, 4 keer een spreekuur voor volwassenen gehouden, en les gegeven aan dorpsdokters, gezondheidswerkers en onderwijzers.
De spreekuren waren niet zo’n succes. De verwachting was dat we vooral mensen zouden zien met kortdurende problemen. Veel mensen kwamen met jarenlange klachten. Waarvoor ze al verschillende therapieen hadden geprobeerd, maar ze wisten niet wat. Ze hebben het idee dat een buitenlandse dokter veel beter is, en dan wel met een oplossing zal komen, ook al is de Bengaalse dokter er al jaren mee bezig. Door de taalbarriere was het uitvragen van de klacht heel moeilijk. Anderen komen voor een soort second opinion. Ze verwachten een behandeling in de vorm van medicijnen, maar de klachten waarmee ze kwamen hadden vaak een andere oplossing nodig. Kortom: de wederzijdse verwachtingen kwamen niet overeen. Als dit nog een keer wordt gedaan, moet dat anders voorbereid worden.
Onze hoofdtaak was het nakijken van kinderen. Tijdens die onderzoeken en bij de nabesprekingen hebben we les gegeven aan diverse groepen personen die met de gezondheid van de kinderen te maken hebben. De gezondheidswerkers en dorpsdokters hebben we geleerd systematisch een kind volledig na te kijken. Aan dezelfde mensen, de onderwijzers, en verder aan iedereen die er maar omheen staat (want er waren meestal wel veel nieuwsgierigen) hebben we uitleg gegeven over hoe je met wormen wordt besmet, het belang van voldoende drinken, huidverzorging, hygiene, preventie en wat er maar ter sprake kwam.
20 % van de kinderen die we hebben gezien hadden behandeling nodig. Uit onze onderzoeken kwamen drie hoofdproblemen naar voren: worminfecties, slechte gebitten en huidinfecties. Als je hier mee aan de slag gaat, en dat hoeft helemaal niet zo duur te zijn, zou je al de helft tot drie kwart van de problemen aanpakken! Het was voor BNM heel bijzonder dat ze nu harde getallen hadden. En ze gaan er ook wat mee doen. Ze gaan kijken of ze standaard alle kinderen een paar keer per jaar een wormenkuur kunnen geven. Het verstrekken van cremes voor huidinfectie is misschien ook wel haalbaar. En de preventie van worminfecties en gebitten krijgen extra aandacht. De mensen die verantwoordelijk zijn voor de CDC’s en oa de educatieprogramma’s schrijven kregen ter plekke de opdracht om te kijken hoe ze dat aan moesten pakken. Verder worden de komende week twee stafleden gestuurd naar de plekken, waar we geweest zijn. Om te kijken of de adviezen die we hebben gegeven ook daadwerkelijk opgevolgd zijn.
In de grafiek zie je de verdeling van de problemen die we tegenkwamen. BNM was heel blij met het werk dat we hebben gedaan. Allereerst natuurlijk voor de kinderen. Maar het helpt hun ook om hun beleid te bepalen. En wij zijn heel blij, dat we niet zo maar een voorbijganger zijn, maar dat er daadwerkelijk wat wordt gedaan met onze uitkomsten.
Vandaag is onze laatste volledige dag hier. Morgenavond laat vertrekken we naar het vliegveld voor het tweede deel van ons avontuur: Sri Lanka.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten