woensdag 7 oktober 2015

Diabetespatiënt in Bangladesh

Als je als dokter in een ontwikkelingsland rondloopt, krijg je gegarandeerd een medische vraag voorgeschoteld. Een medewerker van de organisatie die ik in Bangladesh bezoek, vraagt of ik een keer met zijn vrouw wil praten.

Zesenveertig is Misti, en ze heeft al tien jaar diabetes type 2.  Type 2 diabetes, vroeger veelal ouderdomssuiker genoemd, komt ook in Nederland op steeds jongere leeftijd voor. Mensen van Bengaalse afkomst zijn extra gevoelig voor diabetes, dus hier komt het extra veel voor.

Ondanks de wat geruststellende naam van ouderdomssuiker, kan diabetes type 2 een verwoestend effect hebben op het lichaam. Misti heeft last van zenuwbeschadiging, wat ze merkt aan ernstige pijn onder haar voeten. Haar diabetes is redelijk, maar niet goed ingesteld. En vanwege de zenuwbeschadiging en haar jonge leeftijd zou ik bij haar naar een ZEER goede instelling streven.
Ze gebruikt al drie soorten tabletten in de maximale dosering. De volgende stap zou het spuiten van insuline zijn, maar dat wil Misti heel graag voorkomen. Dus heeft ze wel oren naar wat stap één in de behandeling is: leefstijlaanpassing.

Gezonder eten en meer bewegen. Misti weet wat ze moet doen. Ze is ongeveer vijf kilo te zwaar, wat “vol”, maar zeker niet “erg dik”. Maar hoe eet je gezonder in een land waar de meeste mensen blij zijn als ze uberhaupt te eten hebben? Hoe kan je eten vermijden, als je zelf, je ouders en je buren weten wat honger lijden is? En hoe kan ze tijd maken om te bewegen als ze ’s morgens vroeg voor haar kinderen moet zorgen, daarna naar haar werk gaat, en aan het eind van de dag weer voor het gezin moet zorgen. Ze is blij als ze ’s avonds naar bed kan. En wie gaat er sporten als het 39 graden is?

Als ik eerlijk ben, weet ik het antwoord ook niet. Het is hier inderdaad te warm om te sporten. Maar ja, nog zieker worden van de diabetes is ook een slecht vooruitzicht.
Als ik er langer over nadenk realiseer ik me dat Misti ongeveer hetzelfde zegt als de mensen in Nederland: Wat moet ik dan eten? Ik heb geen tijd om te sporten.

En mijn rol is ook hetzelfde: mensen helpen om de omslag te maken. In hun denken, in hun gevoel, en vooral in de praktijk. En mensen helpen oplossingen te vinden, die voor hen werken.
Na het op een rijtje zetten van de basisprincipes, komt Misti zelf met de oplossing: ze kan wel vijf dagen per week een half uur op een hometrainer zitten. Dat kan voor haar werken.

Eigenlijk maakt het niet uit waar je dokter bent. Mensen zijn mensen, waar ook ter wereld.


zaterdag 11 april 2015

Tenniselleboog zonder te tennissen

Ik heb pijn in mijn arm. Net onder de punt van de elleboog doet het pijn en voelt het stijf. Het is helemaal erg als ik iets stevig vast moet pakken. Er op drukken doet pijn, maar misschien helpt een beetje masseren. Als ik er over nadenk, weet ik hoe het komt. Ik moest de klimop snoeien. Maar het stukje bij de grond lukt niet met de grote heggenschaar. Dat moet met zo'n klein snoeischaartje. En na een paar honderd keer knijpen heb ik mijn spieren overbelast. Ik heb een tenniselleboog!

Tenniselleboog is de nederlandse naam voor pijn aan de buitenkant van de elleboog veroorzaakt door ... Ja, door wat eigenlijk? Vroeger dachten we dat het een peesontsteking was. Maar we weten nu dat er geen sprake is van een ontsteking.

tenniselleboog
Alle spieren die de pols naar boven buigen en de spieren die de vingers strekken, komen in de elleboog samen op één punt. De kracht vanaf die spieren wordt dus op dat punt geconcentreerd. Als je die spieren te veel gebruikt, gaat dat punt pijn doen, en krijg je een tenniselleboog.

Tennissers die bij een backhand geven te veel hun pols bewegen, krijgen zo'n overbelasting. Vandaar de naam. Maar veel bovenhands tillen of vaak knijpen met je hand, heeft hetzelfde effect.

Bij een tenniselleboog helpt het om de belasting te verminderen. Vaak gaat dat vanzelf, omdat belasten pijn doet. Maar als bovenhands tillen of vaak met je hand knijpen bij je werk hoort, is dat moeilijker. En in sommige gevallen helpt zelfs rust nemen onvoldoende. Dan is behandeling nodig.

De meeste behandelingen voor een tenniselleboog zijn gericht op het pijnpunt, de plek waar de spieren samenkomen in de elleboog: pijnstillers, massage, injecties, oefeningen. Dat is ook logisch en in de meeste gevallen ook effectief.
In mijn praktijk zie ik vaak mensen die al maanden tot jaren klachten hebben, en vaak al van alles hebben geprobeerd. Ik zie dan vaak ook problemen in de pols en schoudergordel. Die kunnen een gevolg zijn van de tenniselleboog: om de elleboog te ontzien ga je de pols en de schouder meer belasten. Ze kunnen ook de oorzaak zijn van tenniselleboog, of er voor zorgen dat het niet overgaat: door de problemen in de pols en/of schouder, moet de elleboog harder werken.

We leren het al in de studiebanken: bij een goed onderzoek van een gewricht, hoort ook onderzoek van de aangrenzende gewrichten. Maar veel behandelaars zijn die belangrijke regel vergeten.

Bij mij is de oorzaak duidelijk. De klimop heb ik even gelaten voor wat hij was. Over een paar dagen is mijn elleboog weer beter. En dan moet de klimop er weer aan geloven.