vrijdag 10 juni 2016

Beenlengteverschil ontstaan op volwassen leeftijd is meestal een bekkenverwringing

Mevrouw Egmond komt bij mij voor lage rugpijn. Ze heeft deze pijn al enkele maanden, en is daarvoor al bij verschillende therapeuten geweest. Eén van die therapeuten vond een beenlengteverschil, en gaf haar zooltjes met een hakverhoging. Maar hoe komt iemand die al vijfentwintig jaar is uitgegroeid, binnen een paar maanden aan ongelijke benen?


Bekkenscheefstand = beenlengteverschil ?
Bij lage rugpijn onderzoek je onder andere de stand van het bekken. Aan de achterzijde van het bekken zoek je twee markeringspunten op, de zogenaamde SIPS (afkorting voor Spina Iliaca Posterior Superior). Als deze punten op dezelfde hoogte staan, staat het bekken recht. Als deze ongelijk staan, staat het bekken scheef. En als het bekken scheef staat, komt dat doordat de benen niet even lang zijn. Er moet dan een beenlengteverschil zijn.....
Helaas is deze conclusie te voorbarig.

Bekken gezien vanaf de voorzijde
Beweging in het bekken
Het bekken is een ring met twee grote botstukken, de heupbeenderen. Aan de voorkant zitten die botstukken aan elkaar vast. Dat is het schaambeen. Aan de achterzijde zit het heiligbeen er tussen, daar zitten dus twee gewrichten, de zogenaamde SI-gewrichten. Dankzij deze drie gewrichten zit er een klein beetje beweging in het bekken.

Bekkenverwringing
Eén van bewegingen die mogelijk is, is dat het heupbeen iets voorover of achterover kantelt ten opzichte van het heiligbeen. Als bijvoorbeeld het rechter heupbeen naar voren kantelt bij het lopen, dan kantelt tegelijkertijd het linker heupbeen naar achteren, bij de volgende stap gebeurt het omgekeerde. Het bekken wringt een beetje.
Soms beweegt een SI-gewricht niet meer, een zogenaamde SI-blokkering. Het bekken kan dan vast zitten in zo'n verwrongen stand. We noemen dat een bekkenverwringing.

Als het rechter heupbeen naar voren gekanteld staat, en de linker naar achteren, dan staat de rechter SIPS hoger dan de linker. De oppervlakkige onderzoeker concludeert dat er een beenlengteverschil is. In werkelijkheid is er een bekkenverwringing. De oplossing is dan ook niet een hakverhoging, maar het opheffen van de SI-blokkering(en).

Bij mevrouw Egmond verdwijnt het vermeende beenlengteverschil na herstel van de beweeglijkheid van het bekken. Zij had aan beide zijden een SI-blokkering, die met een (manueel geneeskundig) duwtje in de juiste richting opgelost werden. De zooltjes vindt ze fijn en geven steun aan haar voeten, maar ze laat nieuwe maken zonder hakverhoging aan één kant. Haar rugpijn is na twee behandelingen verdwenen.

Bekkenverwringing diagnostiseren
Hoe onderscheid je een bekkenscheefstand van een bekkenverwringing?
Onderzoek de stand van het bekken ook aan de voorzijde!
De markeringspunten aan de voorzijde van het bekken zijn de SIAS (Spina Iliaca Anterior Superior).
Bij een bekkenscheefstand staat zowel de SIPS als de SIAS aan dezelfde kant hoger (of lager).
Bij een bekkenverwringing staat de SIPS bijvoorbeeld rechts hoger, en de SIAS rechts lager. Voor de linkerkant geldt dan het omgekeerde.

Beoordeel de stand van het bekken zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten