We zitten nu in Mohadebpur, een klein stadje in het noordwesten van Bangladesh. We logeren op een kleine compound. Op een omheind terrein staat een gebouw met een trainingscenter van BNM. Het bestaat uit een paar slaapzalen voor vijf tot elf personen, er is één driepersoonskamer met vloerbedekking en een heuse badkamer, waar Corry en ik natuurlijk in logeren. Verder is er een keuken, een eetzaal, wat kantoortjes. Aan een groot grasveld staat een CDC gebouw van BNM en een CDSP gebouw van Compassion. Een CDSP is een soort naschoolse opvang voor kinderen die door westerlingen worden gesponsord via Compassion, een interkerkelijke organisatie die ook sponsors werft om kinderen in ontwikkelingslanden te ondersteunen.
We worden hier koninklijk behandeld.
Bij onze aankomst werden we ontvangen met bloemen, een heerlijke lunch en warm water voor een handgietdouche. En dat allemaal tegelijk.
Iedereen probeert het ons naar onze zin te maken. Met al die mensen die hier rondlopen zijn dat er heel veel. Iedereen vraagt steeds of ze wat voor ons kunnen doen. Een probleempje is alleen dat de meeste mensen alleen Bengaals spreken. En wij nog maar een klein beetje. Op communicatiestoornissen hoef je dus niet lang wachten.
De lastige kant van een koninklijke behandeling is dat we heel veel belangstelling hebben. Overal waar we lopen of staan of zitten verzamelt zich een grote schare kinderen en een wat kleinere schare volwassenen om ons heen. Ik zit nu met mijn computer op de veranda van het complex van het laatste restje daglicht te genieten, en mensen verdringen zich om mij en mijn scherm te bekijken. We snappen nu een beetje hoe de koninklijke familie zich moet voelen als ze constant aangestaard en gefotografeerd worden.
Heel lief is dat de plaatselijke caretaker er voor heeft gekozen om onze persoonlijke caretaker te zijn. Deze jongeman van 24 spreekt ons aan met “mother” en “father” en lijkt als missie te hebben om er voor te zorgen dat het ons aan niets ontbreekt en dat wij niets hoeven te tillen. Als Corry met een tas de kamer uit komt, neemt hij die gelijk over. Zelfs onze stoelen worden van de tafel weg en weer aangeschoven. Hij is heel lief, gastvrij en dienend, maar zonder slaafs te zijn.
We genieten van de heerlijke maaltijden en de goede zorg voor ons.
Tegelijkertijd maken we lange dagen. We bezoeken hier in twee dagen vier CDC’s. Extra hard aanpoten dus. Sioe Dian en Laurens draaien intussen hun eigen taak in het programma. Het loopt allemaal lekker. Tijdens het onderzoek van de kinderen zijn er altijd veel mensen samengestroomd. We spreken dan altijd nog de kinderen toe over hygiëne en voldoende drinken. Dat alle dorpelingen het verhaal ook horen is alleen maar meegenomen.
PS We zitten inmiddels in Brigonj. Dit blogje is een dag te laat geplaatst. Gisteravond bleken we bezoek te hebben van een grote rat op ons bed. Hij had al een gat in een hoofdkussen geknaagd. Natuurlijk vluchtte hij weg. We hebben het hele bed afgehaald en de kamer afgezocht, maar we konden hem niet vinden. We zijn er dus van uit gegaan dat hij toch naar buiten is geglipt. Vannacht was er echter nog behoorlijk luidruchtig geknaag. Na zoeken in de kamer dacht ik dat het geknaag van buiten kwam. Maar vanochtend lagen er toch her en der rattekeutels.
Brrr, gelukkig was het ons laatste nachtje daar. De koninklijke behandeling zullen we missen, maar het nachtelijke bezoek niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten