woensdag 16 februari 2011

zeg 'ns AAA

We zijn nu twee weken bezig. Op dit moment hebben we hier in Bangladesh 880 kinderen en 210 volwassenen gezien. Net als vorig jaar kijken we op verzoek van Bangladesh Nazarene Mission kinderen van Child Development Centers na. Daarbij houden we nu ook vrijwel overal een spreekuurtje (20-30 personen) voor volwassenen.


In de Child Development Centers (CDC’s) krijgen de kinderen onderwijs en een maaltijd per dag. Het gebouwtje dat daarvoor wordt neergezet is door de weeks een school en op zondag een kerk, en ’s avonds een ontmoetingsruimte. Bij het gebouwtje wordt altijd een toilet en een waterpomp neergezet, waar het hele dorp gebruik van kan maken. Verder zorgt zo’n CDC voor werk voor twee leerkrachten en een kokkin.

We starten onze dag na het ontbijt met een kortere of langere rit naar het CDC. In Mongla deden we dat met eerst de boot (de rivier over) en dan achterop de motor verder. De straatjes daar waren te smal voor auto’s. In Khulna hadden we lange ritten, de eerste keer met een easybike (een soort tuk-tuk op elektriciteit), de andere keren met een auto. Nu we in Jessore zitten reizen we met de auto, of met de “van” (een driewieler, die achter de fietser een vlonder heeft waarop je vracht, of mensen vervoert).

We reizen dus met allerlei vervoersmiddelen, door heel diverse gebieden van Bangladesh. We zien vooral water en rijstvelden. De rijst staat 10 tot 20 cm boven het water. Hier en daar zien we mensen de rijst nog planten. Een prachtig gezicht. Al dat opkomende groen geeft een lentegevoel. Een gevoel van hoop. De mensen leven hier heel armoedig, je moet oppassen dat je dat niet gewoon gaat vinden. De meeste huizen hebben lemen muren en een dak van takken en bladeren. Op de grond voor de huizen ligt de een of andere oogst uitgespreid om te drogen, of om bewerkt te worden. Daar tussendoor lopen de kippen en de koeien rond. En overal waar we lopen, loopt een schare nieuwsgierige kinderen achter ons aan.

Op het CDC aangekomen stellen we onszelf voor aan de kinderen. We leggen ze uit wat we gaan doen. En dan gaan we aan het werk. We kijken de kinderen van top tot teen na. We kennen intussen een beperkt aantal Bengaalse woordjes en kunnen de kinderen vertellen wat we van ze verwachten. Ook een paar standaardvraagjes en antwoorden kunnen we gebruiken. Maar lichaamstaal doet ook een heleboel (zie de foto).

We vinden heel veel kinderen met wormen, en ook erg veel kinderen die een slecht gebit hebben, en/of die te weinig drinken. Als we de kans krijgen spreken we de kinderen ook na afloop nog hierover toe. In de tussentijd is het hele dorp dan al uit nieuwsgierigheid samengestroomd rond het CDC. En de volwassenen krijgen dan ook het verhaal over wormen, tanden poetsen en genoeg drinken mee.

Dan houden we even pauze, en vervolgens nemen we 2 tot 3 uur de tijd om medische vragen van volwassenen of niet CDC-kinderen te beantwoorden. Helaas hebben veel problemen te maken met de leefomstandigheden. Rugpijn is niet verwonderlijk als je de hele dag zwaar werk moet doen, bijvoorbeeld de hele dag gebukt rijst planten, of onkruid wieden. We verbazen ons er over hoe jong de kinderen er uit zien: ze zijn veel te klein voor hun leeftijd. En we verbazen ons er over hoe oud de volwassenen er uit zien: wij zouden ze zo 10 tot 20 jaar meer geven. Aardig wat mensen weten hun precieze leeftijd niet. Dan zeggen ze bijvoorbeeld 35 plus.

Dan volgt weer een rit naar huis, en de lunch (meestal rond 16.00 uur). In principe hebben we tot het avondeten (19.30 uur) dan voor onszelf. Maar met wat gegevens invoeren, kletsen, sociale media bijhouden is die tijd snel voorbij. Te meer omdat het hier om 18.00 uur donker is, en wij voor die tijd voorbereid moeten zijn op stroomuitval en aanvallen van muggen.

Wij hebben het maar goed. Met onze geïmpregneerde klamboes, voldoende geld om flessenwater en eten te kopen, en om mensen die voor ons koken te betalen, kunnen we ons helemaal op ons werk focussen. Een heel mooi bijeffect, wat wij ook heel belangrijk vinden, is dat we de mensen hier ook kunnen bemoedigen. Een vriendelijk woord, een complimentje, en vooral de wetenschap dat ook mensen in een ver onbekend land hen ook belangrijk vinden, doet veel goed. Ook hier geldt voor meeleven dat het niet zozeer gaat om wat je doet, maar om dat je er gewoon bent.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten