Wij zijn een bezienswaardigheid. Corry nog het meest. In dit gebied komt vrijwel nooit een buitenlander. Als we ergens stilstaan verzamelt zich al gauw een groepje mensen om ons heen, die van een afstandje naar ons kijken. Aan onze Bengaalse begeleiders vragen ze waar we vandaan komen. Kinderen vinden het helemaal geweldig om ons te zien en proberen de enige woordjes Engels die ze kennen op ons uit. Om in gierende lach uit te barsten als we antwoorden.
Vandaag hebben we ons eerste CDC bezocht. Na 45 minuten rijden kwamen we te midden van de akkerbouwvelden (grotendeels droog, sommige beplant met aardappelen of rijst) terecht bij een "schooltje" opgetrokken uit houten palen als wanden en golfplaten op het dak. Totaal circa 3x6 meter aangestampte klei op de vloer, waarop de kinderen op jutekleden zaten. Ruim 60 kinderen van 6 tot 12 jaar en 1 juf. Ze waren bezig met de letters A t/m G. Bij onze aankomst stonden ze uiterst gedisciplineerd als een man op en werden we in koor gegroet. 120 prachtige bruine ogen keken ons aan. En toen begon ons hart al te smelten.
De vraag van BNM aan ons is om de kinderen op de CDC's na te kijken. Dat willen we maar al te graag doen. Gisteravond hebben we een strategie bedacht, die bleek redelijk te werken.
Voor ons bezoek aan het CDC hebben we de plaatselijke apotheek in de dichtstbijzijnde stad bezocht om te kijken wat die had. Gewoon alles dus. Opgestapeld in (voor ons oog) ongeorganiseerde hoopjes stonden allerlei medicijnen te koop. We mochten de shop (3x3m, de wanden tot boven aan toe vol met doosjes en flesjes) inlopen en op ons gemak alles bekijken. Binnen twee minuten stond er een vertegenwoordiger van een plaatselijke farmaceut op de stoep met folders van zijn merk. Er zijn hier meer medicijnen op voorraad dan bij de plaatselijke apotheek in Nederland. Waarschijnlijk is het meeste wel verlopen. De plaatselijke bevolking gaat met zijn klacht direct naar de apotheek en haalt daar medicijnen zonder recept. De apotheker is niet speciaal opgeleid, maar meer een medicijnverkoper. Meestal heeft hij wel stage gelopen bij een meer ervaren medicijnverkoper, voor hij zijn eigen shop begint.
Na aankomst in het CDC hebben we onze ruimte ingericht (het schoollokaaltje dus). Wij zaten naast elkaar en de kinderen, die buiten netjes in de rij stonden te wachten, werden per paar naar binnen geroepen, zodat wij ze konden nakijken. Te beginnen bij hun haren, eindigend bij de voetzolen. Behalve dat we regelmatig veel nieuwsgierige mensen wegstuurden, die ongegeneerd door de wanden van het lokaal (vooral naar ons) stonden te kijken, verliep alles heel rustig. Buiten werd een registratiekaartje gemaakt met naam, leeftijd (de geboortedatum was vaak niet bekend) en eventuele gezondheidsklachten. Dat kaartje konden wij dan binnen gebruiken om onze bevindingen op te schrijven. Na afloop hebben we de zaken die wij als probleem zagen nog met de onderwijzers besproken. Voor een deel van de kinderen zat hier een medicijnadvies bij. De onderwijzers geven het door aan de ouders, en dan maar hopen dat ze er iets mee kunnen.
Triest was dat heel veel kinderen klaagden over buikpijn of maagpijn, voor of tijdens of vlak na de maaltijd. De oorzaak daarvan werd snel duidelijk: honger. De maaltijd die de kinderen op het CDC krijgen is voor de meeste kinderen de enige maaltijd die ze krijgen. 1x per dag. 6x per week. Daartussendoor hebben ze honger. En als ze eten krijgen, overvoeren ze zichzelf makkelijk, waardoor ze ook weer buikpijn krijgen. Geen ziekte dus, maar een normale reactie op een abnormale situatie. Gelukkig krijgen de kinderen van de CDC's nog een maaltijd en scholing. Hopelijk is dat het begin van een blijvende verandering.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten